App Store

Google Play

Details page - Device banner - 894x1036

Entrez dans un monde infini d'histoires

Écouter et lire

Peter de Zwaan

De jacht op Jack Vendike, wiens oplichterijen in Florida leidden tot ontwrichting van een Schateiland, de entering van een piratenschip en een veldslag op een minigolfbaan, wordt in dit boek voortgezet in ... Duluth, Nederland.
Maar waar ligt Duluth.
Bob Evers, Jan Prins en sproetenkoning Arie Roos gokken erop dat De Lutte wordt bedoeld, een dorp in Overijssel. Bob neemt er een kijkje en maakt kennis met een Helhond en met de praktische werking van de chaostheorie die achtervolgingen en kloppartijen tot gevolg heeft.
In de tussentijd leeft Jan zich uit in een computercafé, waar hij door een handige barman voor enkele euro's wordt getild, en scharrelt Arie Roos een camper op die half Noord-Holland in rookwolken hult.
Op Texel maakt Arie een afspraak met de oude baas van Vendike en ervaart dat die baas voor geen millimeter deugt. De man speelt een geheel eigen spelletje en de gevolgen daarvan zijn indrukwekkend.
In een stiltegebied vallen schoten, ontsnappen hangbuikzwijnen en neemt Bob een duik in een regenton waarna hij wordt gekidnapt.
Terwijl Jan en Arie afrekenen met hun tegenstanders zit Bob opgesloten in een sauna die zich in een pakhuis bevindt dat er van buiten uitziet als een fort. Hij is daar in het gezelschap van ... Vendike en krijgt de man aan de klets. Vendike is een nazaat van iemand die alle liefhebbers van de Bob Eversserie maar al te goed kennen. De finale van het verhaal speelt zich af in een plaats die een belangrijke rol had in het ontstaan van de reeks die met vijftig delen een jubileumlengte heeft bereikt.

Peter van Eerdenburg

LuisterEffect

Bob Evers

Rumoer in een rustgebied

Er zijn aanwijzingen dat kunstschilder Rafael Dupont, Maikel Landleben en de geheimzinnige Carolus Ratzel die beweert een rechercheur van Europol te zijn naar Frankrijk zijn vertrokken. Jan, Bob en Arie willen proberen daar hun spoor te vinden, maar ze komen niet verder dan de grens met België. Hier wordt Jan gearresteerd omdat de auto waarin hij rijdt gestolen blijkt. Deze auto, een Mitsubishi Outlander, is door Jan op advies van FBI-agent Jack Masters gekocht bij een garage dicht bij Den Haag. De jongens vergeten op slag hun plannen met Dupont, Landleben en Ratzel en besluiten zich bezig te houden met de vraag: hoe bestaat het dat wij, via Masters, een auto aanschaffen die bij de politie op de lijst verdachte auto's staat. In de Happetaria van Jenette vinden ze een deel van de oplossing ... met als gevolg dat Arie Roos door een lid van een autobende wordt opgesloten in een ijskoude werkplaats. Hij weet op een bijzondere manier een SOS-signaal te versturen dat wordt opgepikt door Jan en Bob die met een huurauto het ijzeren hek voor de werkplaats rammen en Arie bevrijden. Door hun actie raakt een deel van de bende de kluts kwijt en de grote baas beveelt dat alle gestolen auto's moeten verdwijnen. De meeste staan in of bij een duin bij Bloemendaal aan Zee. Om sporen weg te werken, nemen bendeleden daar drastische maatregelen. Na een achtervolging waarbij wordt geschoten krijgen de jongens eindelijk de kans orde op zaken te stellen en dan blijkt dat het hele, nogal wonderlijke, avontuur is ontstaan door een serie magistrale misverstanden waarbij Masters lang niet vrijuit gaat.

Marc Graetz

Magistrale misverstanden van J. Masters

Heeft kunstschilder Rafael Dupont ergens een schat verstopt, ja of nee? Dat is de vraag waarvoor Jan, Bob en Arie zich gesteld zien na hun kasteel-avontuur bij het plaatsje Faux. Vraag twee is natuurlijk: als de schat bestaat, waar is hij dan wel? Er zijn nog een paar bijkomende problemen: waar is Dupont en waar Maikel Landleben, de man die ooit dood was, daarna een vriend leek van Dupont en weer later een van zijn grootste vijanden. De vreemde Carolus Ratzel is via FBI-man Jack Masters opgepakt door de Franse politie, maar houdt die hem vast, of loopt hij straks weer iedereen in de weg? De jongens komen terecht in plaatsen als Limoges, Brive, Vichy en Gourdon. In Limoges spelen zich wilde avonturen af in het treinstation als Ratzel er verschijnt met links en rechts een politieman als begeleider. Het lijkt of er een poging wordt gewaagd hem te bevrijden. Of is het een afleidingsmanoeuvre? Jan en Arie zien het aan, maar ze hebben geen idee wat de bedoeling is. Bob heeft een ontmoeting met een man die bijzondere oude auto's verzamelt. Hij mag een rit maken in een Horch P240 en raakt daardoor zo in verrukking dat de vondst van een sigarettendoosje met een afbeelding van Duponts Belinda bij hem geen licht doet branden. Uiteindelijk komen de jongens er achter dat Dupont eigenaar is geweest van het station van Saint-Clair. Het probleem is dat Arie in het gehucht met 150 inwoners geen station kan vinden. De burgemeester schiet te hulp en zonder dat hij het beseft, zorgt hij voor een finale met kloppartijen op trappen en wild hak- en breekwerk in een hal vol plavuizen en solide beton.

Hans Beers

Schatgraven in een stationshal

Ma Roos heeft een klusje: 'Jullie moeten naar Zwolle, want een kennis van een kennis heeft hulp nodig. Ik weet niet wat er moet gebeuren, maar het is de hoogste tijd dat jullie de handen eens uit de mouwen steken.' Bob drukt zich met een smoesje, maar Jan en Arie komen niet onder de opdracht uit. Ze vallen in handen van een nijdige, kortaffe vrouw die zich Frederique Oltman noemt en die wil dat de jongens een piano van 200 kilo drie trappen naar beneden brengen. Zelf doet ze weinig anders dan nerveus rondlopen, want de koper is te laat. Als hij verschijnt, blijkt hij als vervoermiddel een bakfiets bij zich te hebben. Meteen nadat koper Hotze Benjamins haar heeft betaald pakt Frederique Oltman een doos met kleding en verdwijnt ze uit het huurhuis. Even later meldt huiseigenaar Freek Oltman zich. Nee, hij is niet getrouwd met een vrouw die Frederique heet en de piano is van hem. Hij wil het instrument terug en krijgt het aan de stok met Hotze die heeft betaald en geen afstand wil doen. Hotze slaat met behulp van Jan en Arie een aanval af van Oltman en een grote man die hem een handje wil helpen. Gedrieën beginnen ze aan de reis per bakfiets van Zwolle naar Hotzes huis aan de rand van het Hijkerveld in Drenthe. Na ongeveer elke twintig kilometer moeten de jongens, die Bob te hulp roepen, slag leveren met steeds nieuwe helpers van Oltman en langzaam dringt tot hen door dat er iets met de piano aan de hand is: niemand stuurt mannen met vuurwapens op pad voor een instrument dat hooguit 800 euro waard is. De piano bereikt het huis van Hotze en de jongens kijken hun ogen uit. Nooit eerder hebben ze een woning gezien die onder de grond is gebouwd en de allure heeft van een paleis. Jan ontdekt waarom de piano zo gewild is. Bob spoort Frederique Oltman op en hoort dat ze heel wat meer is dan een vrouw die stiekem een muziekinstrument van een ander verkoopt. Arie en Jan nemen een vogelkijkhut in gebruik als gevangenis en zijn dan klaar voor een rumoerige nacht in het Hijkerveld.

Paul Metternich

Het preppaleis van de Holenman

Een witte piano staat in het hol van Hotze Benjamins dat nog het meest op een ondergronds paleis lijkt. Maar Freek Oltman, de man die de piano ooit bezat, wil het instrument terug, koste wat het kost. Hij blijft rondspoken bij de holwoning en dat leidt tot verschillende soorten van strijd ... waarbij de mannen van Oltman allemaal het onderspit delven. Bij gebrek aan vervoer rijden Jan en Arie mee met een veewagen vol varkens, om in een vreemdsoortig zomerhuisje in Stuifzand te belanden waar ze uit de slaap worden gehouden door bonkende bokken. 
Bob is dan al in Hilversum, om te ontdekken dat op het bellenbord van het appartementencomplex waar Heleen ten Holt behoort te wonen een geheel andere naam staat. Hij houdt het complex in het oog en ziet een wildvreemde man wegrijden in zijn Land Rover. De man gaat naar Lelystad en verdwijnt in een gebouw waarin ook het onderzoeksbureau Look and Solve, LandS, is gevestigd. Jan heeft tijdens de strijd bij het Hotzehol een paar briefjes gevonden waarop de namen staan van plaatsen waar draverijen worden gehouden. Wolvega is een van die plaatsen en de jongens komen daar in de buurt terecht: Jan en Bob samen, Arie in gezelschap van tante Ginny die zegt dat Heleen ten Holt, de dochter van haar vriendin, is verdwenen. De aanwezigheid van tante Ginny blijkt een gouden greep als ze met Arie in een café belandt waar mannen van Oltman tekeer zijn gegaan. Dankzij haar komen de drie jongens bij een boerderij met paardenstallen en een oefenbaan voor dravers waar Heleen wordt vastgehouden. Schoten vallen en Arie ziet kans klem te geraken in een stalraam als hij probeert naar buiten te klimmen.

De gouden greep van Tante Ginny

De strijd tegen Freek Oltman, oplichter, afperser en manipulator van wedstrijden met honden en paarden, spitst zich steeds meer toe op het bezit van een notitieboekje dat uit een piano is gehaald door Heleen ten Holt, een privédetective die zich onderzoekster noemt. Ze nam het boekje mee, maar raakte het kwijt, tegelijk met een Land Rover die door Bob werd gehuurd. De jongens ontdekken dat de auto in handen is gevallen van een oud-collega van Heleen en de grote vraag is: wist hij van het boekje en heeft hij het ingepikt? De speurtocht van Jan, Bob en Arie, die met Heleen zo min mogelijk te maken willen hebben, voert eerst naar Nagele en daarna naar Friesland waar de familie Feenstra gakganzen houdt die het erf moeten bewaken. Op dat erf staat een gehavende Land Rover die de jongens het liefst binnenstebuiten zouden keren. Arie ontpopt zich als ganzenfluisteraar en Jan en Bob doen een ontdekking die hen via een omweg in Wolvega doet belanden, waar op een drafbaan een festiviteit gaande is die niet helemaal soepel verloopt. Arie komt terecht in Almere waar hij zowaar Heleen aantreft, die een oud-collega uit probeert te horen door af en toe een hand op zijn gekneusde ribben te leggen. Hij rijdt als een haas naar Wolvega na een noodbericht van Jan. Bob en Jan dreigen in handen te vallen van handlangers van Oltman. Er duiken op de drafbaan meer mensen op die van het boekje weten en iedereen voert er zijn eigen strijd, die eindigt met een verzoek aan Jan Prins waar hij helemaal van overstuur raakt.

Ruud Kuhn

Deining rond een drafbaan

Jan en Bob krijgen een karweitje in de maag gesplitst: ga naar het zomerhuisje van een man die naar Chili is getrokken om olifanten te voederen en kalefater het op. Het huisje bevindt zich bij de Buurserbeek op een plek zonder directe buren. Het is er rustig ... tot het nacht is. Dan vliegen er rauwe eieren tegen de ramen. De nacht erna gaat het krakkemikkige schuurtje in de hens. Er komt geen mens op de vlammen af niemand belt de brandweer. De jongens hebben geen idee wat er aan de hand is, maar voorzien meer overlast en sturen een ijlbericht naar Arie die voor zijn vader een klusje opknapt in Oostende: 'Kom richting Buurse, maar blijf op enige afstand tot we meer weten.' Arie schaft een moderne e-bike en een ouderwetse helm-met-flappen aan en laat zich een originele knijpkat aansmeren. Hij rijdt rond tot hij onweer hoort dat uit een vrijwel wolkeloze hemel lijkt te komen. Het onweer is veroorzaakt door Jan en Bob en trekt twee vrouwen, een paar kinderen en een opa. De vrouwen zetten de jongens op het spoor van lieden die reden hebben om bewoners van het zomerhuisje weg te pesten. Maar 'dat laten we niet gebeuren', is het uitgangspunt van Jan, Bob en Arie. Het gevolg van dit voornemen is dat Bob wordt opgesloten in een koelkast en wordt afgevoerd. Het kost Jan en Arie heel wat moeite om hem te bevrijden. Arie loopt daarbij zoveel bulten door muggen en brandnetels op dat zijn sproeten zowaar in de minderheid zijn en Jan krijgt overgevoelige voetzolen door een pad vol scherpe stenen. De finale is oorverdovend en brengt behalve driekwart Buurse zowaar ook een husje agenten op de been.

Bliksemacties bij de Buurserbeek

Jan Prins wordt in het holst van de ochtend door de politie van zijn bed gelicht en meegenomen naar het hoofdbureau in Amsterdam. Daar wordt hij met de nek aangekeken tot duidelijk is dat niet hij, maar ene J. Prinz opgebracht had moeten worden. Toch wordt Jan niet per omgaande en na honderd excuses naar huis gebracht, want inspecteur Onge van de recherche heeft een en ander met hem te verhapstukken. Onge heeft problemen met zijn collega's in Haaksbergen die Jan Prins en zijn vrienden Arie Roos en Bob Evers aan de tand willen voelen over ongeregeldheden in en bij een zomerhuisje in Buurse. Het kost Jan weinig moeite de inspecteur duidelijk te maken dat de mannen die daar diefachtige dingen deden, konden worden opgepakt dankzij het optreden van hem, Bob en Arie, maar de vraag waarom de jongens er daarna vandoor gingen, blijft lang hangen. Een van de mannen met wie de jongens in Buurse te maken hadden, was Horst Moeller. Hij verdween, maar duikt weer op in Domburg. Inspecteur Onge vermoedt dat Moeller in de Zeeuwse badplaats op iemand wacht, mogelijk zijn opdrachtgever. De vraag is niet belangrijk genoeg om de halve Zeeuwse politiemacht voor in actie te laten komen, maar Onge is nieuwsgierig en doet Jan, Bob en Arie een verzoek dat bijzonder veel lijkt op een opdracht: hou Moeller voor me in de gaten. In Domburg blijkt ook een man te zijn die in Twente Otto de Pruis werd genoemd. De jongens houden zowel Moeller als Otto de Pruis in het oog en ontdekken geheimzinnige goederenstromen in het havengebied buiten Vlissingen. De vragen waar ze mee te maken krijgen zijn: waarom vervoeren vier identieke bestelwagens dozen van een container naar een afgelegen schuur en hoe zorgen we er voor dat een truck met oplegger niet van zijn plaats komt voor we inspecteur Onge hebben gewaarschuwd?

René Pronk

Een opdracht van inspecteur Onge

Inspecteur Onge van de Amsterdamse recherche is meer dan duidelijk: 'Weglopen van een plaats waar misdrijven zijn gepleegd is vragen om een nachtje cel.' Jan Prins moet toegeven dat, als je de zaken zo bekijkt, hij, Bob en Arie beter in Buurse hadden kunnen blijven nadat ze een stel dieven en helers hadden klemgezet. En dat ze ook in Zeeland niet hadden moeten verdwijnen nadat ze vier Fords Transit plus een grote lading gestolen goederen in handen van de politie hadden gespeeld. Niet weglopen, inspecteur Onge is zo duidelijk dat Jans oren er nog lange tijd van klapperen. Waarna de drie jongens er in Domburg vandoor gaan nadat ze enkele personen hebben overmeesterd en vastgebonden in een vakantiebungalow. Ze kunnen ook moeilijk anders, want blijven had hun plannen doorkruist om een statig heerschap te kidnappen dat weet waar de vierkante Boer en de mysterieuze Daan zijn gebleven. Na een aanslag met een Dodge RAM belanden de jongen bij een afgelegen Veluws huis met de naam La Villa dat beter Villa Valstrik had kunnen heten. In een wijnkelder treffen ze twee mensen aan die zijn vastgebonden. Buiten lopen mannen met geweren die bereid zijn te schieten. Bob en Jan schieten terug, Arie maakt plannen. Het leidt ertoe dat de jongens uiteindelijk opnieuw voor de keuze staan: óf er weer eens vandoor gaan met als mogelijk resultaat dat de halve landelijke politiemacht naar hen op zoek gaat óf blijven, Onge bellen en hopen dat hij is uitgefoeterd voor ze van pure vermoeidheid omvallen.

Nico Heij

Valstrikken in en om een Veluwse villa

Het leek een goed plan: 'We gaan plaatsen opzoeken waar we ooit waren, maar nooit de tijd hadden om op ons gemak rond te kijken en dat doen we zonder luxe en vooral: zonder avontuur.' Jan huurt een huisje bij Spa in de Ardennen waar het eindeloos regent en inderdaad: enige vorm van luxe is er niet bij. Een kleine auto kan nog net, maar fietsen hebben de voorkeur. Als die fietsen verdwijnen, duikt het avontuur op voor de jongens het weten. Dat doet het ook in: - Ronduite bij Giethoorn waar drie mannen op een aparte manier aan het vissen zijn. - Mariënberg waar een misverstand ontstaat over een naam. - Ommen waar Arie getuige is van een opstootje in een eetcafé. - Alkmaar waar bewoners van een kunstatelier dringend hulp nodig hebben. De jongens blunderen zich door avonturen heen waar ze niet om hebben gevraagd en doen situaties ontstaan die in een film boeiende bloopers zouden zijn geworden. Ze ontvluchten Spa als Bob een bericht krijgt van oude bekende MacGarrigle, machinist van de Frisco ten tijde van het Zuidzee-avontuur: 'Kom naar Lerwick op de Shetlands en help'. Ook daar gaan de zaken allerminst volgens plan. Er blijkt onmin over een autostuur en een winkel, met aan de basis de Laarzenvrouw van Lerwick, een niet erg slimme dame die honderden laarzen, beschilderde bloempotten en mini-spijkerbroeken in haar tuin heeft staan. De ruzie leidt niet tot activiteiten waar lekker ouderwets neuzen bij scheef gaan staan, maar tot een situatie waar de jongens weinig aan kunnen veranderen. Ze helpen Mac en diens nicht Suzanne, maar het gaat helaas ten koste van plannen van een andere oude bekende.